Organisatiebeheersing is meer dan ooit belangrijk voor lokale besturen. Lokale besturen krijgen immers meer middelen en bevoegdheden, maar tegelijk wordt het toezicht afgebouwd. Dit brengt kansen en verantwoordelijkheden met zich mee. Lokale besturen moeten zich dus wapenen om hiermee om te gaan.
Organisatiebeheersing helpt hen hierbij. Door opportuniteiten te benutten en risico’s te beperken, verhoogt immers de kans dat de dienstverlening tegemoet komt aan de verwachtingen van de burgers. Organisatiebeheersing draagt zo bij tot een sterk, doelgericht en nabij bestuur dat het vertrouwen van de burgers krijgt.
De aanpak voor organisatiebeheersing wordt uitgewerkt in een kader en legt uit hoe de organisatie de eigen werking op een cyclische wijze evalueert en bijstuurt. Dit kan o.a. door rollen en verantwoordelijkheden vast te leggen, duidelijk aan te geven hoe de organisatie de eigen werking gaat evalueren, criteria te bepalen voor de keuze van thema’s en risico’s waarvoor verbeteracties geformuleerd worden, een systematische opvolging van verbeteracties, ...
Het Decreet Lokaal Bestuur legt voor organisatiebeheersing een aantal verplichtingen vast (artikels 217-220) zoals:
- De algemeen directeur legt het organisatiebeheersingssysteem vast
- Dit gebeurt binnen het kader dat door de bevoegde raden goedgekeurd moet worden
- De algemeen directeur moet jaarlijks en ten laatste op 30 juni rapporteren over de organisatiebeheersing aan de raden.
Deze algemene bepalingen kregen gaandeweg een duidelijkere invulling op basis van praktijkervaringen en afstemming tussen diverse partners (bv. VVSG, Audit Vlaanderen).
De onderstaande tekening, met bijhorende video, zijn een schematische voorstelling van de aanpak van organisatiebeheersing.